Met 'Welkom in Vlasselt’ onderzochten we hoe de verloren elementen van de vlasnijverheid terug in ere hersteld konden worden. Gedurende een half jaar hebben we alle stappen ondernomen die men vroeger ook doorliep om van vlas tot linnen te komen. Door deze in een hedendaagse context te plaatsen willen we de blik van participanten verruimen wat betreft hun waardering van textiel, de voordelen van natuurlijke materialen en de verbinding met de gemeenschap.
De vlasnijverheid is sterk aanwezig in onze Vlaamse geschiedenis. Al in de 14de eeuw werd deze plant in onze contreien gebruikt voor het creëren van textiel, wat resulteerde in een grootindustrie in de 16de eeuw. Momenteel is deze ambacht zogoed als verdwenen binnen onze samenleving. Machines namen het werk over en produceren momenteel massa’s textiel tegen een razendsnel tempo. Volgens ons is er iets wezenlijks verloren gegaan in deze overgang van handwerk naar machinale productie.
Ironisch genoeg heeft het bandwerk geleid tot de vernietiging van onze band met het werk. De afstand tussen onszelf en het proces lijkt onze waardering voor het eindproduct te hebben aangetast. De Belg gooit gemiddeld zestig kledingstukken per jaar weg, goed voor bijna vijftien kilo, en is daarmee de trieste recordhouder in Europa.
Wat ooit een puur natuurlijk product was wordt nu ook steeds meer vermengd met kunststoffen zoals polyester, nylon, polyamide of acryl. Hierdoor wordt deze enorme afvalberg steeds moeilijker te recycleren en vinden microplastics momenteel hun weg naar de meest afgelegen plaatsen ter wereld en zijn ze ook al terug te vinden in ons eigen lichaam.
Om van vlas tot linnen te komen moest men vroeger heel wat stappen ondernemen. Het succes van deze taken werd vaak gevierd met de hele gemeenschap. Zo kwam jong en oud samen om te helpen met de oogst en werd er een groot feest gegeven als deze geslaagd was. Taken als het spinnen of weven waren ook steevast momenten voor dialoog.
'Welkom in Vlasselt’ onderzocht hoe we deze verloren elementen terug in ere kunnen herstellen. Gedurende een half jaar hebben we alle stappen ondernemen die men vroeger ook doorliep om van vlas tot linnen te komen. Hieronder volgt een opsomming van alle activiteiten:
De Publicatie: Van Vlas tot Linnen
We maakten aan de start van het project een publicatie waarin het hele traject beschreven werd. Op deze manier waren participanten meteen op de hoogte van alle momenten die we gepland hebben. Deze publicatie bevat ook informatie over hoe je zelf vlas kan groeien in de eigen achtertuin. De publicatie werd verspreid tijdens onze maandelijkse opendeurdagen, workshop momenten en vanuit FAX, onze ruimte in de winkelstraat.
1. Het Zaaien
Het vlas werd gezaaid in de achtertuinen van een 20-tal Hasselaren en in het Stadspark van Hasselt. Hier groeide het vlas 100 dagen lang tot de vezels sterk genoeg waren. Vlas zaai je best op kale grond, dus omgespit of geploegd. Eventueel kan je het gras ook kort afmaaien en bedekken met een laag compostgrond, zo verstoor je het bodemleven niet. Best kies je een plekje in de zon, een beetje schaduw is niet erg. Je kan best de bovenste 5 cm van de grond losmaken en vervolgens de zaden gelijk verspreiden over de bodem. Nadien druk je lichtjes de zaden tegen de grond met klompen of laarzen. Houd de bodem de eerste 4 weken goed vochtig, maar zet het nooit onder water. Vlas heeft ruimte nodig om te groeien, daarom verwijder je best het onkruid om de zoveel tijd (zeker in de eerste weken). Zodra de planten wat groter zijn (+-20 cm) kan je ook lichtjes mulch zoals bladeren toevoegen om onkruid tegen te gaan.
2. Gereedschap
Terwijl het vlas rustig groeide gebruikten we onze tijd voor het her-maken van de gereedschappen die men vroeger ook gebruikte in de vlasnijverheid. We wilden deze tools niet efficiënter maken aangezien dit in het verleden al gedaan werd. Dit versnellen is ook één van de belangrijkste redenen waarom zogoed als alle sociale aspecten van de vlasnijverheid uit onze samenleving verdwenen zijn. Volgens ons is er vandaag net meer dan ooit nood aan verbinding. Vandaar onze keuze om te verkennen welke sociale aspecten deze gereedschappen van nature hebben en hoe wij deze als ontwerpers kunnen versterken. Hoe kan het maken/gebruiken van een tool aanzetten tot een gesprek, een gezamenlijk ritme, een verbinding?
3. Het Oogsten
Het vlas werd geoogst zodra de laatste bloemen zichtbaar waren en de kleur van de stengel geel begon te worden. Hier en daar zie je nog wat bloemen, maar de meeste zijn gevallen waardoor de zaadbolletjes overblijven. Wacht je langer dan krijg je meer zaden maar ook een ruwere vezel. Om alle vezels te benutten trokken we de plant met de wortel uit de grond, dit noemen we het ‘slijten’ van het vlas.
4. Het Hagen
Vervolgens maakten we bundels met meerdere planten en bonden we ze in het midden samen met touw of een stengel. We maakten een haag door drie bundels als een tipi tegen elkaar te leunen op een zonnige plek. Deze werden om de zoveel tijd verschoven zodat ze overal evenveel zon kregen.
5. Het Oogsfeest
Om 10u vertrokken we voor een tocht met een paardenkoets doorheen de wijken om het vlas op te halen bij alle participanten. Deze koets deed ook dienst als een mobiele keuken waar we lekkere hapjes en drankjes serveerden voor deelnemers en passanten.
6. Het Repelen
We eindigden ons oogstfeest in het Stadspark. Hier installeerden we ons eerste gereedschap: De Repel. Deze tool wordt gebruikt om de zaadbolletjes te scheiden van de stengel. In ons ontwerp kozen we ervoor om deze in zesvoud te maken en ze op te stellen in een cirkel. Een linnen doek werd hiertussen opgespannen dat we in groep opvulden met de zaadbolletjes. Nadien kon het linnen doek losgemaakt worden en werden de zaadbolletjes geplet met houten balken. Vervolgens namen we het doek weer samen vast en gingen we lichtjes omhoog en omlaag. De stukjes omhulsel zijn licht en worden zo meegenomen door de wind terwijl het zwaardere zaad in het doek blijft liggen. Dit noemen we het ‘wannen’.
7. Het Roten
Om het vlas te roten maakten we gebruik van twee technieken. Voor de eerste helft van de oogst maakten we gebruik van het dauwroten. De vlasstengels werden verspreid over het gras zodat de regen en de dauw de vezels hielpen los maken van de houtkern. Na ongeveer drie weken werd dit roten stopgezet om de kwaliteit van de vezel te behouden. De tweede helft van het vlas werd samengebonden en in een ton water geplaatst. Dit waterroten gaat wat sneller dan het dauwroten maar er komt ook een zeer sterke geur vrij.
8. Het Drogen
Het vlas werd twee weken lang gedroogd. Af en toe namen we er een stengel uit om te breken. Wanneer de houtkern gemakkelijk loskomt van de vezel is het drogen klaar.
9. Het Braken
De Braak wordt gebruikt om de houtkern te breken en zo de vezels los te maken. We kozen ervoor om bij dit ontwerp twee braakhendels aan elkaar vast te maken via een houtverbinding. Op deze manier kan je met twee tegelijkertijd het vlas braken maar moet je eerst een gezamenlijk ritme vinden.
10. Het Zwingelen
Tijdens het Zwingelen sla je met een houten spaan de kleinere houtstukjes uit de vezels die na het braken overblijven. We maakten vier exemplaren en probeerden tijdens de workshop een gezamenlijk ritme aan te houden. Zo transformeerden we de Zwingel tot een klankkast voor hedendaagse vlasliederen.
11. Het Hekelen
De Hekel lijkt qua ontwerp op de Repel, maar de nagels bevinden zich dichterbij elkaar. Hierdoor kunnen we de vezels in eenzelfde richting kammen en verwijderen we de laatste houtstukjes. Korte en lange vezels worden zo ook van elkaar gescheiden. Het onderstuk van de Repel werd losgekoppeld en opnieuw gebruikt voor de Hekel.
12. Het Spinnen
De propere vezels werden nadien gesponnen tot garen met behulp van een Spintol of Spinnewiel. Jente Vandewijer is een expert op het vlak van textiel spinnen en breien. Ze hielp ons met het opzetten van ons spinnewiel en nam uitgebreid de tijd om ons op gang te helpen in het spinnen van onze eerste garen. Tijdens een workshop maakten de participanten een Turkse spintol die ze met de hand uit hardhout sneden. Deze Spintol kan uit elkaar gehaald worden na het spinnen waardoor men eindigt met een bolletje dat gemakkelijk gebruikt kan worden om te weven of breien.
13. Het Weven
Voor het Weven riepen we de hulp in van Martine Geladi. Zij is expert in het handweven en heeft een voorliefde voor duurzame natuurlijke materialen zoals Tencel, hennep, linnen en merinowol. Samen met haar installeerden we een weefgetouw centraal binnen onze expo in FAX (Maastrichterstraat 9) en nodigden we alle bezoekers uit om even mee te weven. Op die manier kregen alle bezoekers de kans om mee te werken aan het linnen eindresultaat.
14. Het Vieren
We eindigden ons project op 1 september met een groot feest waarvoor we iedereen uitnodigden die in de loop van het project heeft meegeholpen. Ze konden aanschuiven aan een lange tafel in FAX (Maastrichterstraat 9, Hasselt).
Onze beweegredenen
Dit project is in eerste instantie op poten gezet vanuit onze eigen frustraties toen we op zoek gingen naar kledij die 100% natuurlijk is. Bedrijven gaan steeds vaker kleine percentages polyester, nylon, polyamide of acryl toevoegen aan kledij om de kosten te kunnen drukken, wat het recycleren van deze kledij enorm moeilijk maakt. Al te vaak wordt er gekeken naar de consument als het gaat om het halen van klimaatdoelstellingen. Het is dan ook enorm jammer dat kledingbedrijven het zo moeilijk maken voor consumenten om goede keuzes te maken. Tijdens onze zoektocht kwamen we ook tot het besef hoe ver sommige kledingstukken moeten reizen vooraleer ze tot bij ons geraken. We begonnen ons dan ook af te vragen of het mogelijk zou zijn om kledij te maken die niet alleen 100% natuurlijk is, maar waarvan het materiaal ook lokaal gewonnen wordt. Toen we de geschiedenis van textiel in Vlaanderen begonnen te doorploegen viel ons oog op de vlasnijverheid. Deze ambacht leek ons ideaal om zelf mee aan de slag te gaan omdat deze online zo goed gedocumenteerd is, maar ook omdat het zoveel jaren lang in onze streek verbouwd is. In ons opzoekwerk viel onze aandacht ook vrij snel op de sociale aspecten die gepaard gingen tijdens het verwerken van deze plant. Vandaar dat we nog één element wilde toevoegen aan onze doelstelling. We willen textiel creëren dat zowel duurzaam en lokaal is maar waarbij het proces zelf bijdraagt aan een verbinding binnen de gemeenschap.
Het vernieuwende aspect van ons project bevindt zich niet in de vlasnijverheid zelf. Deze is immers al eeuwenoud. Wel zijn we ervan overtuigd dat het oprakelen van deze oude ambacht net nu een cruciale rol kan spelen in hoe we omgaan met onze natuurlijke omgeving en elkaar. Het is te makkelijk om deze technieken weg te zetten als achterhaald zonder bewust na te denken over alle mooie aspecten die ze met zich meedragen. We willen met dit project niet de boodschap uitdragen dat iedereen enkel handgemaakte kledij moet dragen. Dat is niet realistisch. Wel zijn we ervan overtuigd dat dit soort projecten een gevoel van verbondenheid kunnen creëren tussen onszelf en dat wat we dragen. Wie na dit project een kledingwinkel binnenstapt zal wellicht met een hele nieuwe blik kijken naar het assortiment dat daar uitgestalt zit. Hopelijk durven we als consument opnieuw eisen stellen aan kledingbedrijven, zodat er wederom kledij wordt aangeboden die uit 100% natuurlijke materialen bestaat. Het sociale aspect van dit project is ook niet vernieuwend in de zin dat men dit vroeger ook steevast heeft ervaren. Het is wel zo dat we ons vandaag de dag in een hele andere context bevinden. Wie vroeger werkte binnen de vlasnijverheid deed dit om zijn brood te verdienen. Doordat participanten in ons project deelnemen vanuit intrinsieke motivatie, eerder dan vanuit noodzaak, kunnen we de focus ook helemaal verleggen naar dit sociale aspect. We kunnen rustig de tijd nemen om elkaar te leren kennen terwijl we alle stappen doorlopen en zo verbindingen creëren die hopelijk leiden tot nieuwe vriendschappen.
Het planten van de vlaszaadjes is ondergeschikt aan de zaadjes die we doorheen dit project hebben geplant in de hoofden van de participanten. We hopen dat ze de inzichten van dit project met zich meedragen en dat dit zich zal vertalen in een daadwerkelijke verandering op het vlak van hun consumptiegedrag. We hopen dat enkele participanten na het project zelf aan de slag gaan om op kleine schaal deze plant te kweken in hun tuin maar het gebruik van vlas zal ook na dit project een vaste plaats krijgen binnen de werking van Nomad City. Zo willen we jaarlijks vlas blijven zaaien in achtertuinen en eigen gronden en dit koppelen aan een educatief traject dat een specifieke groep mensen gedurende een half jaar kan volgen.