NL (ENG below)
’s Ochtends, wanneer ik opsta in de winter, is het fris. Ik snooze daarom vaak nog 20 minuutjes, genietend van flanellen lakens en wat knuffels van Stef. Het kan wel 6 graden zijn binnen. Ik wil mijn kacheltje aandoen, maar omdat ik een uurtje later alweer vertrek op de fiets richting het werk, beslis ik om me klaar te maken in de kou. Ik doe mijn heerlijke dikke wollen vest aan van Moeke’s zolder. Ik doe mijn deur open en sta meteen buiten. Het is nog donker, maar de frisse lucht doet zo’n deugd. De dauw, de mist, ik zie mijn adem.
Door de grijze dagen is mijn zonnepaneel nét niet genoeg opgeladen om zomaar het licht te laten branden of mijn tablet, laptop of wifi van stroom te voorzien. Maar dat is niet erg. Er is altijd licht genoeg om te kunnen zien wat ik doe, en die gsm is toch niet echt nodig. Zodra ik mijn deur open, horen de kipjes mij. Ze beginnen te kakelen, ze willen eten. Ik zet nog vlug een ketel ijskoud water op het gasvuur in de keuken, drink een glaasje water van onze houtskoolfilter en wandel richting de kipjes. Ik begroet hen, bekijk ze goed of alles oké is en geef ze eten. In de winter krijgen ze wel eens een specialeke: gedroogde meelwormen, zonnebloempitten of een granenmix met extra proteïne.
Ik wandel richting het composttoilet, dat gemaakt is door een heel team van enthousiastelingen. Mooie houtverbindingen, natuurlijke kleuren en organische lijnen in het hout geven mij een positief gemoed in de ochtend. Ik bedek mijn ochtendplasje met wat zaagsel. Ondertussen is het water in de ketel warm genoeg. Afhankelijk van mijn noden warm ik 10 liter of 3 liter water op. Wil ik mij douchen of gewoon even mijn oksels en hoofd opfrissen? Je zou denken dat ik ook koud zou kunnen douchen, maar onze regenwateropslag van 2000L begeeft zich boven de grond en wordt daarmee ook ijskoud in de winter. Douchen met water uit de kraan zou dus bijna gelijkstaan aan een ijsbad nemen. En dat is nu toch net niet zo mijn ding. In de zomer kan dat dan weer wel.
Na mezelf op te frissen met biologisch afbreekbare zeep doe ik kleren aan, voornamelijk zelfgemaakt met tweedehands textiel, zelfgebreide truitjes of tweedehands kledij. Ik wil liever geen bedrijven/winkels/merken meer financieren die een negatieve impact hebben op, ja, alles eigenlijk. Ik poets mijn tanden met biologisch afbreekbare tandpasta en tuf in de wasbak. Terwijl ik wat extra water door de leidingen laat gaan, moet ik denken aan de planten die zich achter de muur bevinden en zich voeden met het grijswater van de afwas, het douchen, het tandenpoetsen… Onze afvoer loopt rechtstreeks naar de plantenbak. Het grijze water waant zich een baan doorheen alle lagen waaruit de plantenbak is opgesteld. Ze voeden zich met de reststoffen, waardoor er op het einde gezuiverd water stroomt richting de vijver. Nu zie je ze niet, maar er leeft heel wat in die vijver. Kikkers heb ik ook al gezien en vogeltjes vliegen hier ook graag rond.
Ik doe mijn muts op, sjaal, jas en handschoenen aan en ik spring op de fiets. Na 40 minuten bereik ik mijn werk. Na het werk fiets ik weer terug en kom ik thuis in een warm huisje. Stef zit vaak klaar langs de kachel met een heerlijk stoofpotje of vers gebakken brood. Of misschien wel pesto gemaakt met wat hij nog kon vinden in de tuin. Vaak kom ik thuis en heeft Stef weer iets moois gedaan. Nu is het een groot wit laken dat hij natuurlijk geverfd heeft om het een zachtere kleur te geven. Hiermee gaat hij het plafond bekleden van zijn nieuwe huisje, dat hij ook isoleerde met alpacawol van bij mijn ouders in de buurt.
In de winter gebruiken we ons gasvuur amper. We hebben een kookkachel. Om het warm te krijgen moeten we sowieso ons houtkacheltje aandoen. Op dit kacheltje is een platform om op te koken. Er passen wel 3 potten langs elkaar. Ook zit er een oventje aan, die automatisch warm wordt als de kachel aan is. Ideaal dus voor een ovenschotel of een brood te bakken. Het wordt hier dan wel snikheet. Heerlijk dat saunagevoel in huis. Er staat ook altijd een grote ketel met water op het vuur. In geen tijd kookt het water. Om te douchen vullen we een emmer met koud water en voegen we heet water toe totdat het aangenaam is. Soms zetten we ons bad in het midden van de keuken, daar waar het warm is. Dan hoeven we ons niet in de buitendouche te douchen. Die is ook aangenaam, maar soms wil je gewoon iets anders. En die flexibiliteit is fijn. Keuzes kunnen maken aan de hand van je gevoel, het weer, of je planning.
Onze groenten komen van bij de bioboer in de buurt, op 10 minuten fietsen. Andere dingen halen we in de kaaswinkel, op de markt of in de Delhaize. Die laatste, daar komen we niet graag. Dat is snel binnen en buiten, wetende dat 90 procent van wat er ligt eigenlijk helemaal niet gezond is. Na het eten doen we nog even de afwas, met de hand. Want zo’n complexe vaatwasmachine is echt overbodig. Doordat we maar kleine zonnepanelen hebben, hebben we ook amper elektronische apparaten in huis. We hebben het eeuwenlang zonder gedaan, dus waarom nu niet? Elektronische apparaten gaan stuk, je kan ze niet repareren, bevatten elementen van over heel de wereld, er hangt bloed aan die objecten. Triestig eigenlijk.
We doen veel met de hand, wat extra tijd kost, maar dat is tijd die ik er met liefde insteek. Het geeft mij een goed gevoel om verantwoordelijkheid te nemen voor mijn eigen noden. We hebben enkel een staafmixer, een laptop, een tablet, 2 gsm’s, een camera, een koptelefoon, 3 lampjes, een muziekbox, CO-meter, elektrische tandenborstels, elektrische fiets en een wifibox. Meer elektronica hebben we niet. Geen stoomoven, microgolf, stijltang, föhn, tv, PlayStation, wasmachine, droogkast, afwasmachine, boiler, warmwaterpomp, hometrainer… Noem maar op. In de avond lezen we, werken we aan onze visie, zoeken we informatie op, komen we samen met vrienden, breien we, babbelen we, dansen we in de keuken, verzinnen we een nieuw project waarmee we onze visie met de wereld kunnen delen…
De was doen we in de wasserette. Twee keer in de maand gaan we naar de wasserette met de bakfiets. Weer of geen weer, altijd een hele uitstap, maar een fijne. In de winter maken we er een uitstap van. Zodra de was insteekt gaan we naar ons cafeetje in de buurt. Dan babbelen we, breien we… Zodra de was klaar is, gaat iemand van ons kijken en doen we alles in de droogkast, want binnen bij ons thuis laten drogen, daarvoor hebben we net niet plaats genoeg. Nadat alles gedroogd is, verlaten we het cafeetje en gaan we naar ons atelier om wat met textiel of hout te werken of gaan we naar huis om iets te koken. Ik hoor wel eens van mensen: "Heb je een eethuis of een ingrediëntenhuis?" We hebben wel degelijk dat tweede. Heb je honger, dan moet er gekookt worden. Zo word je wel goed in het efficiënt koken. Vooral Stef kan dat goed. Snel een lekkere hap in elkaar steken met hetgeen we hebben.
Om de zoveel tijd moet ook de compostbak worden aangevuld met onze menselijke excrementen. De 4 emmers die dan gevuld zijn met zaagsel en ons gouden goedje, legen we dan samen met onze groene resten in de compostbak. Achter 2 jaar zullen we de beste compost van het land hebben, die we dan weer in ons tuintje kunnen gebruiken.
Ons huisje blijft niet vanzelf warm. We moeten regelmatig hout bijhalen bij een kennis in Diepenbeek. Dat hout moeten we dan nog verder klieven tot kleinere stukjes die gemakkelijker aangaan en minder rook geven. En dat iedere dag opnieuw. Iedere dag zijn we hout aan het klieven, heerlijk is dat. Voor wat hoort wat. Wie wil er nu gewoon op een knopje duwen waarmee je hele huis opeens warm wordt? Klinkt saai en ook complex. Zo’n heel verwarmingssysteem. Vanwaar komt die warmte? Vanwaar komt die gas? Ik houd ervan dat al onze systemen zo simpel en eerlijk in elkaar zitten.
Wat ik doe als halftijdse job? Awel, alles hierboven. Dit doe ik allemaal om een betere toekomst te creëren. Niet alleen voor mezelf, maar voor al het levende op aarde. Ik wil fysiek en mentaal werken voor hetgeen mij in leven houdt. Ik wil werken om mijn omgeving te verbeteren, niet om geld te verdienen om dan meer dingen te kopen die mij beroven van het eerlijke mooie leven. Maar ik heb op het moment ook nog centjes nodig voor eten en enkele kleine dingen. Dus werk ik ook nog halftijds elders. Een job binnen de cultuursector, omdat die mij nog een sprankje hoop geeft. Hier kom ik nog mensen tegen die het leven onderzoeken en dit tonen aan de buitenwereld. Heerlijk.
ENG
In the winter mornings, when I wake up, it’s chilly in the house. I often stay in bed a little longer, enjoying the flannel sheets and a few cuddles from Stef. Inside, it can easily be 6 degrees. Although I want to turn on my little heater, I decide not to, as I will be leaving on my bike for work in an hour anyway. I put on my thick wool vest, a family heirloom from my grandmother’s attic, and open the door. Immediately, I’m outside. It’s still dark, but the fresh air feels wonderful. Dew and mist surround me, and I can see my breath in the cold morning air.
Because of the gray days, my solar panel is just not charged enough to use unlimited light, tablet, laptop, or wifi. But it doesn’t matter. There’s always enough light to see what I’m doing, and my phone isn’t really that important. As soon as I open the door, the chickens hear me and start clucking: it’s time to feed them. First, I set a kettle of ice-cold water on the gas stove in the kitchen and drink a glass of rainwater filtered through our charcoal filter. Then I walk to the chickens, check that everything is okay, and feed them. In the winter, they get a little extra: dried mealworms, sunflower seeds, or a grain mix with extra protein.
After feeding the chickens, I head to our compost toilet. This toilet was built by a group of enthusiastic craftsmen, with beautiful wood connections, natural colors, and organic lines. It feels good to start my morning routine there. I cover my pee with sawdust and walk back to the kitchen, where the water is now warm. Depending on my needs, I heat 3 to 10 liters of water: do I want a quick refreshment or a warm shower? A cold shower would be possible, but in the winter, our above-ground rainwater is freezing – just like an ice bath. That’s not really my thing. In summer, however, a cold shower is wonderful.
I freshen up with biodegradable soap, put on warm clothes that I either made myself or bought secondhand, and brush my teeth with natural toothpaste. The rinse water flows through a gray water system into the plant box behind the wall. This box is built from several layers where the water gets filtered. The plants feed on the waste, and the purified water then flows to the pond. There’s a lot of life there: frogs, birds, and other creatures that are attracted to the water.
Hat on, scarf and gloves on – I hop on my bike and pedal for 40 minutes to work. After work, I cycle back home, where I receive a warm welcome. Stef is often already by the heater with a stew, freshly baked bread, or pesto made from whatever he still has in the garden. He has often been creative: a large white sheet naturally dyed to cover the ceiling of his new little house, insulated with alpaca wool from my parents' place.
In winter, we barely use the gas heater. Our cookstove heats not only the house but also has a platform for cooking and a built-in oven. Ideal for a casserole or freshly baked bread. It can get scorching hot inside – just like a sauna, but delightful. We get our vegetables from the local organic farmer, the cheese shop, or the market. We avoid supermarkets as much as possible; there’s hardly anything there that is truly healthy.
We always boil water on the stove. For a shower, we fill a bucket with cold water and add hot water until it’s comfortable. Sometimes, we set up a bath in the middle of the kitchen, where it’s nice and warm. That flexibility – choosing what suits the moment, the weather, or our plans – is so valuable. After eating, we wash the dishes by hand. We find a dishwasher unnecessarily complicated and redundant. Our household operates on simplicity.
We have very little electronics: a hand blender, laptop, tablet, two cell phones, a camera, headphones, three small lights, a speaker, a CO meter, electric toothbrushes, electric bikes, and a wifi box. No TV, washing machine, boiler, or other modern devices. What we need, we do by hand. It takes time, but it feels good to take responsibility for our own needs.
In the evenings, we read, work on our vision, look up information, meet friends, knit, chat, or dance in the kitchen. Sometimes we come up with new projects to share our vision with the world. We do our laundry at the laundromat. We go there with the cargo bike, rain or shine, and make an outing of it. When the laundry is spinning, we have coffee at a nearby café and chat or knit.
Our little house doesn’t stay warm on its own; every day, we chop wood. It’s a delightful task. It keeps us connected to the rhythm of nature. The feeling that our warmth and systems are fair and simple gives me great satisfaction.
My part-time job is exactly this. Everything mentioned above. I do this to create a better future – not only for myself but for all living things. I want to work for what keeps me alive, for a world that is fairer and more beautiful. And yes, I also work part-time in the cultural sector, where I meet like-minded people who explore life and share it with others. That gives me hope.